Boem, boem, boem, boem

Ik word er rustig van. Twee mannen in zo’n ring. En dan kijken wat er gebeurt. Wegrennen is geen optie. Het is onvermijdelijk. Dat maakt het mooi.

Onlangs kwam ik een YouTube-filmpje tegen van Mike Tyson. ‘Baddest man on the planet’, ‘Iron Mike’, jongste zwaargewicht bokskampioen ooit.

Hij sloeg niemand knock-out, maar stond te  schaduwboksen, in een lege boksring, zonder tegenstander. Mike voerde zijn patronen uit; zijn handschoenen raakten alleen maar de lucht om hem heen.

Ik keek het opnieuw en opnieuw. Wel dertig keer. Dat blok spieren in z’n eentje in de ring. Draaien, inademen, duiken, uitademen. Linkse directe, uppercut, ontwijken. Zoveel souplesse, kracht en beheersing.

Daarna keek ik wat interviews met Tyson waarin hij terugkijkt op zijn carrière. In die eerste jaren kon hij niet echt genieten van de wedstrijden die hij won. “Ja natuurlijk gingen die tegenstanders tegen de grond”, zei Tyson“Want dat was waar ik elke dag op oefende met mijn team. Dus waarom zou ik daar blij om moeten zijn? Het was een logisch gevolg. Ik was met iets veel groters dan die tegenstanders bezig.”

mike tyson man man 2

 Dat is interessant.

Want hier spreekt een man die in een wedstrijd-setting, een topsport omgeving, waar het altijd om winnen gaat, eigenlijk geen zier om winnen geeft. En de tegenstanders dan? Haatte hij die niet? Zijn imago van ‘baddest man on the planet’, zo verklaarde Tyson later, was maar een mantel die hij over zijn schouders trok om tegenstanders bang te maken. Zoals hij over zijn tegenstanders praat in de beginjaren van zijn carrière; het waren slechts marionetten die hij tegenkwam op zijn weg naar de totale beheersing van de sport.

Tysons eigen definitie van succes had dus niks te maken met het verslaan van tegenstanders, het winnen van honderden miljoenen dollars, en het verkrijgen van roem.

Zijn ware succes lag in de weg daarvoor. Samen met zijn mentor en team kijken waar hij kon verbeteren. Het perfectioneren van zijn stijl. Steeds willen groeien, nieuwe manieren onderzoeken in zijn ambacht als bokser. Afgezonderd van de hectiek van de straat en media, trainend en wonend in de Catskill Mountains, een ruig natuurgebied boven New York. Urenlang oude boksvideo’s kijken. Leren van andere topboksers. Als een spons de kennis van zijn trainer Cus d’Amato opslurpen. Meester en gezel.

Wedstrijden waren slechts testmomenten.. Onderdelen van een veel groter proces. Een proces van teamwork, van samen groeien, van hard werken, van trouw blijven aan jezelf en een stijl ontwikkelen die bij je past. Succesvolle sporters kunnen dat. Openstaan voor leermeesters, maar op de juiste momenten alles loslaten en vertrouwen op je lijf, je intuïtie. En ja, die winnen soms een wedstrijd. Maar vraag aan sporters of ze een wedstrijd leuk vinden, en vaak zullen ze zeggen: ‘Leuk? Nee dat niet.’ Eerder vinden ze de wedstrijden beangstigend, uitputtend, beschadigend, zenuwslopend. Momenten waar ze in angst en kotsend op de wc naartoe leven.

In mijn werk begeleid ik mensen op leidinggevende posities bij grote organisaties. Ze zeggen dan vaak dat ze een topsportmentaliteit in hun organisatie willen. Als ik dan doorvraag, kom ik erachter dat ze met topsport bedoelen: alles ervoor hebben om te winnen, om prijzen te pakken.

Winnen is succes. En succes is winnen.

Of zoals in veel organisaties geldt:  succes is groei. We zijn pas succesvol als we groeien. En als we ‘winnen’ van onze ‘concurrenten’.

Ik vraag deze leiders dan naar hun ideeën over topsport. Wat is succes? Waarom is winnen belangrijk voor je? Waarom is groei belangrijk voor je? Weet je eigenlijk wel hoe dat voor je werknemers is? En wat is hun definitie van succes?

Ik vraag dat omdat je alleen richten op groei en op winnen, en daar je succes aan afmeten, vaak niet duurzaam is. Immers, als je wilt winnen ten koste van alles, maak je vaak ook dingen kapot.  Topsport is trouwens ook niet duurzaam of gezond. Een topsporter is na tien jaar vaak compleet afgebeuld. Lichamelijk beschadigd en geestelijk uitgewoond.  Vervolgens valt hij of zij na deze korte carrière vaak ook nog eens in een gat, waarin het moeilijk is zijn creativiteit en zingeving in het leven weer te vinden.

Bovendien kom je met zo’n monomane focus op groei en winnen maar al te snel terecht in patronen van wilskracht, agressie en het constant targets willen behalen. Je gaat strategische spelletjes spelen en er alles aan doen om te winnen. Om uiteindelijk in die overwinningszucht zo veel te vergen van je eigen gezondheid en die van je medewerkers,  dat jij of zij in een burn-out terecht komen.

Winnen. Groeien. Maar ten koste van wat?

Terug naar Tyson..

via GIPHY

Ik zag hem schaduwboksen, touwtjespringen, oefenen op een boksbal. Eerder vond ik dat soort filmpjes suf, geef mij maar wat knockouts! Maar nu fascineerden ze me.

Er is namelijk iets in mij veranderd. Steeds vaker associeer ik succes niet langer met winnen of verliezen; met veel geld verdienen, domweg groeien of winnen ten koste van alles; met aanzien, of mensen knock-out slaan, de sterkste zijn.

Steeds duidelijker zie ik dat topsport slechts een begrijpelijke, overzichtelijke en spannende manier is om het proces achter de wedstrijden naar voren te brengen. Het proces van teamwerk, samenwerken met je begeleiders, constant jezelf bevragen, kijken naar nieuwe mogelijkheden. Proberen je bewegingen te perfectioneren.

Geen strijd, geen knockouts in volle stadions, maar een potje schaduwboksen in een zaaltje achteraf.

De mate van succes wordt daarmee niet langer gedefinieerd door die beperkte keus tussen winnen of verliezen. Maar door je toewijding aan het proces van gezamenlijke fysieke, mentale en emotionele groei. Een ontwikkeling die hopelijk voortduurt totdat je in je kist ligt.

Soms slechts onderbroken door misschien wel de minste relevante gebeurtenissen in dit proces, de momenten van strijd, de krachtmetingen; winnen of verliezen. De wedstrijden.

Jaap Duin is in het dagelijks leven psycholoog | coach voor mannen. Hij organiseert ook expedities voor mannen naar de bergen van Albanië, Noorwegen en Schotland.