De werking van cafeïne
Dat cafeïne in koffiebonen – en dus ook in koffie – zit, is logisch. Sterker nog, feitelijk heeft de drank zijn naam er aan te danken. Het goedje zit ook in tal van andere producten. Denk maar aan zaken als theebladen, cacaobonen, guaranabessen en colanoten. Dat je na het consumeren van thee, cola, ijsthee, chocolade en chocolademelk cafeïne binnenkrijgt is dus normaal. Ook in energiedrankjes, bepaalde soorten sportgel, energieshots, paracetamol en drankjes met guarana zit de stof. Er aan ontkomen is dus knap lastig.
Cafeïne is een stimulans en werkt in op het centrale zenuwstelsel. Het stimuleert de werking van adrenaline waar weer de productie van dopamine stimuleert. Dat is dan ook de reden dat mensen met ADHD vaak het advies krijgen om minder koffie te drinken. Dopamine is namelijk een neurotransmitter, een stofje dat simpelweg gezegd signalen doorgeeft aan de hersenen. Je zou dus, ook al is het kort door de bocht, kunnen stellen dat koffie ons een stuk gevoeliger maakt.
Wat is het effect van koffie op je sportprestaties?
Naast de impact op de gevoeligheid heeft cafeïne nog een ander effect: het werkt prestatie bevorderend. Dat is leuk als je elke dag naar de sportschool gaat, maar voor sporters in wedstrijdverband kan het vervelend zijn. Stimulantia staan namelijk op de dopinglijst. Je moet er overigens wel redelijk wat van naar binnen werken (min. 200 mg). Dit zijn ongeveer twee koppen koffie. Een lagere dosis heeft namelijk slechts een beperkt effect. Je wordt er hooguit wat alerter, vrolijker en scherper van. Dat is dan ook de reden dat het lange tijd bij dartwedstrijden verboden was.
De vuistregel is dat je zo’n 3 tot 6 mg per kg lichaamsgewicht nodig hebt. Dit lijkt het meeste effect te hebben op de sportprestaties.
Veel koffie drinken als dopingmethode is dus onwaarschijnlijk, maar er zijn wel beperkte effecten. Zo onderzocht met het effect van de stof op bepaalde fitness oefeningen. Zo kregen proefpersonen 5 mg cafeïne per kilo lichaamsgewicht. Op basis van drie sets bench press of leg press oefeningen kon men concluderen dat er wel degelijk effecten waren in vergelijking met de proefpersonen die een placebo kregen. Ook bij intensieve sporten zoals voetbal, rugby, lacrosse en American football lijkt er sprake te zijn van een beperkt effect. Dat effect lijkt overigens groter te zijn als je een ervaren sportman- of vrouw bent. Ben je een recreant, verwacht dan zeker geen wonderen.