De geschiedenis van de kalender
Februari is de kortste maand het jaar, maar wist je dat het eerst eigenlijk ook de laatste maand van het jaar was? De oorspronkelijke oud Romeinse kalender begon namelijk als eerste in maart. Januari en februari bestonden eerst eigenlijk niet. Dit waren wintermaanden waarbij niets met de oogst gedaan kon worden en de maanden hadden dus geen naam nodig volgens Romulus, de eerste koning van Rome. Er waren eerst dus maar tien maanden. Eigenlijk ook veel logischer, want december betekent ook letterlijk ‘de tiende maand’.
Op een gegeven moment kwam Numa Pompilius aan de macht. Hij besloot de kalender nauwkeuriger te maken door zich te houden aan de 12 maandencycli. Het nieuwe jaar van 355 dagen had twee extra maanden nodig om alle verloren tijd weer in te halen. Hij kwam toen dus met het idee om januari en februari er aan toe te voegen.
Waarom heeft februari minder dagen?
Romeinen geloofden erin dat even getallen ongeluk brachten. Elke maand moest dus een lengte van 31 of 29 dagen hebben. Om op 355 dagen te komen moest één maand wel een even getal zijn. Ze kozen februari dus uit als ‘ongeluksmaand’ met 28 dagen. Deze keuze had te maken met de rituelen die in deze tijd werden uitgevoerd. Februare betekent ‘zuiveren’ in een dialect. De Romeinen eerden dan ook de doden in februari en zij voerden reinigingsrituelen uit.
Naar de kalender die we nu nog gebruiken
Nadat de kalender van Numa Pompilius een tijdje gebruikt werd, kwamen de Romeinen erachter dat de seizoenen niet meer synchroon liepen met de maanden. Om dit weer synchroon te krijgen, voegden ze hier en daar een schrikkelmaand van 27 dagen toe. Dit ging niet altijd helemaal vlekkeloos, maar ze bleven het doen.
In 45 voor Christus was Julius Caesar aan de macht. Hij vond dat er toch maar een ander soort kalender moest komen. Hij liet een zonnenexpert daarom voor een jaar lang alle standen bij houden, zodat er op basis van de zon een kalender gemaakt kon worden. Deze expert kwam erachter dat een jaar 365,25 dagen heeft. In deze Juliaanse kalender (Mercedonius) werd er voor elk jaar zo’n tien dagen extra toegevoegd, waardoor elke maand dus 30 of 31 dagen duurde. Om er voor te zorgen dat een jaar wel vol zat met 365,25 dagen, is er om de vier jaar een schrikkeljaar ingevoerd.