Les Misérables is spraakmakend
Het oorspronkelijke verhaal Les Misérables werd in 1862 al gepubliceerd door de Franse romanschrijver Victor Hugo. Hij wilde de sociale ongelijkheid en het criminele circuit in Parijs schetsen in een boek. Dit verhaal is inmiddels bijna tweehonderd jaar oud en was toe aan een nieuwe interpretatie. Regisseur Ladj Ly greep het project met beide handen aan en stak Les Misérables in een nieuw jasje. De vertaling van de titel is in het Nederlands overigens ‘het ellendige’, wat goed aangeeft waar de film over gaat.
De rauwe realiteit van Parijs
Je volgt in het oorspronkelijke verhaal van Hugo de man Jean Vanjean, die negentien jaar heeft vastgezeten in een strafkamp wegens het stelen van een brood. Hij probeerde diverse keren te vluchten, maar dat lukte niet en dus kreeg hij strafverhoging. Als Jean na al die jaren gevangenis vrijkomt, probeert hij zijn leven via sociaal werk weer op de rails te krijgen. In de verfilming van Ly volg je agent Stéphane Ruiz, die zijn eerste dag in de Parijse buitenwijk Montfermeil. De film begint heel vrolijk: het Franse volk viert de overwinnen van het WK voetbal. Alleen loopt dit al snel uit de hand en er breekt een soort mini-oorlog uit tussen Parijse gangs en criminelen.
De essentie van het verhaal
Ladj Ly leunt met de interpretatie op Les Misérables uit 1862 op stereotypen zonder die intensief te gebruiken. De sociale ongelijkheid broeit in de banlieues, de benaming voor buitenwijken en periferie in het Frans. De personages (voornamelijk agenten) in de verfilming kennen veel persoonseigenschappen van de hoofdpersonen uit de roman. Criminelen die geen toekomst zien in de uitzichtloze buitenwijk, een agent die zich van zijn afkomst wil ontworstelen en blanke man die alle regels aan zijn laars lapt. Met het moraal: er zijn geen slechte planten, enkel slechte kwekers.