1. Pasgeboren baby’s hebben geen tranen
Het lijkt altijd alsof pasgeboren baby’s beginnen met huilen vanaf het moment dat ze tevoorschijn komen, maar eigenlijk zijn ze dan alleen maar aan het schreeuwen. Baby’s kunnen hun eigen tranen namelijk pas maken als ze minstens twee weken oud zijn en voordat die tranen eenmaal op gang komen ben je zo twee maanden verder.
2. Je baby heeft een snor in de baarmoeder
Nog een van de rare feiten over baby’s is dat mannelijke en vrouwelijke foetussen tijdens het tweede trimester in de baarmoeder lichte snorren ontwikkelen die zich over hun hele lichaam verspreiden. Samen met een wasachtige substantie, die bekend staat als vernix, is dit haar ook wel bekend als lanugo en is dit bedoeld om de huid van de foetus te beschermen tegen vruchtwater. In de meeste gevallen valt het haar uiteindelijk uit, wordt het opnieuw geabsorbeerd of wordt het opgegeten door de baby in de baarmoeder. Af en toe kan dit haar blijven hangen en dat is vooral bij te vroeg geboren baby’s zo.
3. Baby’s hebben bijna 100 extra botten
Baby’s hebben bijna honderd botten meer dan volwassenen. Zo hebben zij er 300, terwijl volwassenen er maar 206 hebben. Dit komt omdat ze op deze manier flexibeler zijn om door het geboortekanaal te gaan. Uiteindelijk smelten deze botten samen om te consolideren tot een volledig skelet. Dit gaat eigenlijk op dezelfde manier als de zachte plekken op het hoofd van een baby die in de eerste twee jaar hun schedel sluiten.
4. Baby’s lachen 300 keer per dag
Baby’s lachen ongeveer 300 keer per dag en dat is in vergelijking met volwassenen echt extreem veel. Volwassenen lachen namelijk maar 20 keer per dag. Naast dat dit ongelofelijk schattig is, is het ook een handig hulpmiddel om erachter te komen hoe baby’s reageren op prikkels en om beter te screenen op ontwikkelingsstoornissen, zoals autisme. Voor al dat lachen heb je die slapeloze nachten wel over, toch?