Als een opgejaagde stier vliegen we met een asociale noodgang over de meest Hollandse polderwegen die je je maar in kan denken. Door het voor een kwart geopende bestuurdersraam vangen we gehaast wat pufjes frisse lucht en verwerkt ons brein de soms oorverdovende sound die door vier vuistdikke uitlaten de wijde wereld in wordt gespuugd. MAN MAN rijdt in een Lexus, maar beslist geen normale. Ditmaal zijn het niet de blauwe Hybrid-badges, groene labels en een smetteloze precense die ons veeleisende autohart stelen. Nee, dit is een brute Lexus, pure porno van het kaliber Hollywood, verpakt in een knaloranje omhulsel. De RC-F.
Ja, het merk dat vijfentwintig jaar geleden het levenslicht zag, streeft sinds die tijd naar pure perfectie. Iets waar de Japanners dan ook bijzonder aardig in slagen, getuige ware meesterwerkjes als de GS450H, LS600H, maar ook compacts als de CT200H. Allen pure stukjes verfijning en finesse van een kaliber dat enkel de Japanners kunnen leveren. Maar, sex? Naaaah, verre van. Gelukkig wist Lexus dit zelf ook en ontwikkelden ze daarom de ‘F’ versies. Een sex en lust-koers die in 2008 van start ging met de komst van een opgepompte sedan, de IS-F.
Zeven jaar later is die koers behouden, zij het in een iets mildere vorm. Zo rollen er tegenwoordig namelijk diverse Lexi naar wens van de band als F-Sport uitvoering. Uiterlijk vertoon, gecombineerd met hybride-power. Maar de know how was er en Lexus achtte de tijd dan ook rijp voor het opnieuw ten tonele brengen van een echte krachtpatser. Zonder gesjoemel, want waar andere merken óók in de supercar-divisie moeten snijden en downsizen, voldoet Lexus al jaren ruimschoots aan de Europese uitstootregeltjes.
En tja, dat is alsof je van de meest pure ingrediënten als een goed stuk rundvlees, vers brood en een vol vette saus een goede hamburger mag samenstellen. Lexus receptuur? De standaard al niet malse koets van de RC – het coupé broertje van de IS serie –, een 5.0 V8 motor die we onder andere kennen uit het topmodel de 600 en een razendsnelle 8-traps automaat. Uiteraard werd ook hier de nodige F-Sport-opsmuk uit de kast getrokken en resulteerde dit in een buitengewoon machtig apparaat dat vanaf de eerste aanblik meteen respect afdwingt. Kijk maar eens naar die enorme grille, de wulpse welvingen van de motorkap en de haast gemeen priemende LED koplampen. En oja, vergeet ook zeker de achterzijde niet. Ook hier is het imponerende designfeestje namelijk doorgetrokken en zien we naast de fraai vormgegeven achterlichten onder andere de vier – in trapeziumvorm geplaatste – uitlaten. Jawel, dezelfde vier die ook schitterden onder de IS-F!
Wat die voortbrengen? Een oorverdovend gebulder zeker? Nou, dat ligt eraan, want Lexus zou Lexus niet zijn als ze óók deze V8 motor niet een speciale groene tweak zouden geven. Een Atkinson cycle om precies te zijn. Wat dat inhoudt? Feitelijk loopt de 5.0 V8 – met 477 pk vermogen – beneden de 3500 tpm een stuk zuiniger dan wanneer de zogenaamde Otto cycle zijn werk doet. Maar.. En nu komt het; Deze Lexus vreet van twee walletjes! Wie namelijk de 3500 tpm passeert, activeert daarmee een heerlijk stukje Japans vernuft waardoor de acht cilinders over springen op de ‘normale’ cyclus. En tja, dat betekent power.
Brute power die zich aankondigt als een ware mokerslag. Zo verruilde Man-man een cruisend en techniek-opwarmend-tempo voor een wat stevigere rijstijl. Via een prachtige aluminium draaiknop selecteren we de Sport+ Modus. Als een shot adrenaline in de aderen zet de RC zijn schokbrekers op scherp, de versnellingsbak gaat van het zesde naar het tweede verzet en ook het gaspedaal wordt zo nerveus als de staart van een tijger. Een listige en brullende tijger welteverstaan, want het geluid en de voorwaartse kracht die ontstaat na het haast magische toerental is ongekend. Met een ongekende duw in de rug knalt de oranje schicht in no-time richting hoogst illegale snelheden. De bak knalt razendsnel van het ene in het andere verzet en het geluid dat daarbij het interieur en de wijde wereld wordt ingespuugd is ronduit verslavend. Zo erg zelfs dat je er haast een hooligan rijstijl van aanneemt om elke ziel die je passeert versteld te doen staan.
Samen met de lage rijpositie, het riante en elektrisch verstelbare stuurwiel en het machtige gevoel dat de RC je geeft is het een schouwspel dat verslavend werkt. Zo verslavend dat we het uiteindelijk gewoon lastig vonden om niet continu het beest op zijn staart te trappen. Maar.. het is echt niet enkel voorwaartse kracht die de RC-F op schofterige wijze biedt. Beslist niet zelfs, want ook de doordraaiers, klaverbladen en smalle polderweggetjes verslindt ‘ie als een malle. Het stuurwiel ademt communicatie en ook het gedrag na een draai aan de lederen hoepel is voorbeeldig. Zo stuurt de RC-F heerlijk direct en valt daarbij de algehele balans, het strakke van de carrosserie en het plakkerige, haast lichtvoetige karakter ons in positieve zin op.
Klaar met spelen? Dan zwier je de aluminium draaiknop naar standje ‘normal’, geef je een flinke zwieper aan het smetteloze Mark Levinson audiosysteem en activeer je naar wens de stoelventilatie voor het doen wegblazen van enige mate van opwinding. En dan? Dan is de RC-F een heerlijke cruiser die je toch continu bij het rijden betrekt. Is het niet met zijn fantastische V8, dan doet ‘ie dat wel met z’n uitgebalanceerde weggedrag. Ten opzichte van een M4? Die is misschien wat scherper, maar de RC-F verslaat de Duitser op het gebied van geweld, het pure en het gemis van enige vorm van kunstmatigheid. In de Jap vind je geen speaker die het motorgeluid faket of een turbo die zorgt voor extra kracht. Nee, dit is autorijden in zijn meest pure vorm, en ja; die auto komt van huize Lexus.