1. Bewaren
Het is belangrijk dat bij de eerste ervaring dat je geen uitgedroogde/bittere sigaar rookt. Let op een sigaar moet veerkrachtig zijn als je erop drukt. Er zijn twee opties. Je rookt de sigaar op binnen twee dagen of je koopt een sigarenkistje, humidor, met een spons die voor een vochtige lucht zorgt. Hier koop je er al één voor 45 euro.
2. Smaak
De kleur vertelt niets over de smaak. Zo zijn donkere sigaren niet altijd vol van smaak en zijn lichte sigaren niet per definitie mild.
3. Knippen
Voor dat je een sigaar aansteekt, moet hij geknipt worden. Er gaat een klein stukje af, een paar millimeter, anders raakt het dekblad los.
4. Aansteken
Het aansteken van een sigaar doe je niet met een aansteker. Gebruik lucifers, cederhout of een speciale vlammenwerper. Draai de sigaar rond als je hem aansteekt, de hele voet moet branden.
5. Trekjes nemen
Een sigaar houd je brandende door zo nu en dan een trekje te nemen. Het is belangrijk dat dit een gestaagd tempo gaat, zodat de sigaar niet te heet wordt en het ten kosten van de smaak gaat.
6. Circuleren
Je rookt niet over je longen. Je laat de rook van de sigaar in je mondholte circuleren.
7. Aftikken, rollen …
Hier is geen regel voor. Je kan als een patser een lange cilinder van as vormen of simpel aftikken.
8. Gaat de sigaar uit
Verwijder het as, en steek de sigaar aan zonder deze in je mond te steken. Doe je dit wel, dan zal je een nare bittere smaak ervaren.
9. Wanneer stop je met roken
De zuinig Nederlander zal moet beseffen dat je een sigaar rookt tot ongeveer tweederde van de sigaar. Hierna verandert de smaak.
10. Een sigaar doven
De sigaar druk je niet uit, maar je legt hem in de asbak waar hij naar ongeveer 3 minuten vanzelf uitgaat.