Parkeren in de grote steden wordt alsmaar duurder

Het lijkt erop dat parkeren niet langer alleen een middel is om verkeersstromen te reguleren, maar eerder een lucratieve bron van inkomsten voor steden wereldwijd. In Nederland zijn de parkeerkosten een gevoelig onderwerp geworden, waarbij gemeenten vaak moeten balanceren tussen beleidsdoelstellingen en financiële belangen.

Volgens recente voorspellingen zullen de vier grote steden naar verwachting in 2024 maar liefst € 752 miljoen aan parkeerheffingen innen, wat neerkomt op een stijging van € 96 miljoen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit vertegenwoordigt een aanzienlijke toename en benadrukt de groeiende financiële impact van parkeren op de begroting van steden.

Welke stad is ‘kampioen’?

Amsterdam spant hierbij de kroon met een indrukwekkende opbrengst van € 367 miljoen aan parkeerinkomsten. Het parkeren in het centrum van Amsterdam is kostbaar met tarieven tot wel € 7,50 per uur, wat past bij het streven van de stad om auto’s zoveel mogelijk uit het centrum te weren. Het aantal uitgeschreven parkeerboetes in Amsterdam is ook gestegen, wat heeft geleid tot een toename van inkomsten uit boetes tot € 38,3 miljoen.

Rotterdam volgt Amsterdam op de voet met vergelijkbare trends, hoewel de stad door wettelijke beperkingen geen winst kan maken op de parkeerinkomsten. Ondanks aanzienlijke inkomsten uit boetes en parkeerkosten blijft het financiële plaatje van Rotterdam neutraal of zelfs negatief.

Blauwe brieven

Het aantal uitgeschreven parkeerboetes in steden neemt gestaag toe, mede door de uitbreiding van betaald parkeren in prominente stedelijke gebieden. Den Haag heeft bijvoorbeeld het aantal scanauto’s uitgebreid om de naleving van parkeerregels te handhaven en de betalingsbereidheid te vergroten.

Al met al laten de cijfers zien dat parkeren een substantiële bron van inkomsten blijft voor grote steden, maar ook een bron van discussie en beleidsuitdagingen vormt vanwege de groeiende financiële belangen die ermee gepaard gaan.