Koriander. Voor de een een heerlijke, kruidige aanvulling in een Oosters gerecht en voor de ander een smerige, overheersende smaak die naar zeep ruikt. Wanneer je dit laatste kunt bevestigen betekent dit niet dat je zeurt of kieskeurig bent. Neurowetenschapper Charles J. Wysocki onderzocht bij tweelingen of zij van koriander hielden of niet. Wat bleek: vindt één van de tweeling het vies, dan vindt de ander dat ook. En vice versa. Door deze ontdekking denkt de neurowetenschapper dat koriander-haten genetisch bepaald is.
Daarnaast ontleedde de wetenschapper dit groene kruid. Zo bleek dat de ranzige, zeperige geur vrij kwam wanneer de koriander verhit werd. Na zo’n tien minuten kwam de lekkere, kruidige geur vrij. Echter kunnen mensen die koriander haten het lekker ruikende, kruidige bestandsdeel niet waarnemen.
Wysocki concludeert dat korianderhaters het bestandsdeel dodecanal niet waarnemen. De korianderliefhebbers nemen door dit bestandsdeel juist de frisse geur waar. Wysoci zegt zelfs dat wanneer je koriander naar zeep vindt ruiken, de kans is dat je lijdt aan anosmie: het gebrek aan reukzin.
De volgende video legt in een notendop uit hoe het werkt: