‘Dus dit is het? Alleen omdat ik nog met iemand anders heb gedate? We hadden nooit afgesproken exclusief naar elkaar te zijn. Als je dat wilde had je iets moeten zeggen.’Ik kan zien dat ze boos is. Haar wenkbrauwen dalen af naar onverkende dieptes. De fronsen in haar voorhoofd imiteren een accordeon welke Andrea Boccelli’s ‘Time to say Goodbye’ ten gehore brengt.
‘Ik wil nu naar beneden. Waarom heb je mij verdomme meegenomen in een reuzenrad?’
‘Ik wilde een rustig plekje opzoeken’ zeg ik.’
‘Ik ging er gewoon een beetje automatisch vanuit. Ik neem je ook niets kwalijk maar het gevoel is nu gewoon anders. Het is alsof…’
Alarmbellen gaan af in mijn hoofd. Elke cel in mijn lichaam schreeuwt dat ik nu mijn mond moet houden.
‘Alsof wat? Ga door, nu wil ik het horen ook.’
‘Weet je nog dat je vroeger altijd je speelgoed met je vriendjes moest delen van je moeder als ze bij jou thuis kwamen spelen? Het voelt nu gewoon alsof ik mijn gloednieuwe Action Man die ik voor Sinterklaas heb gekregen, ondergekwijld terug krijg. Hoe tof ik hem ook vind, hij zal nooit meer hetzelfde zijn.’Vergelijk je mij nu echt met een ondergekwijlde Action Man?’
‘Nee. Misschien. Ja, ik denk het?’
‘Ik ga nog geeneens uitleggen wat er mis is met die vergelijking’ zegt ze verwalgd.
‘Ik wil nu naar beneden. Waarom heb je mij verdomme meegenomen in een reuzenrad?’
‘Ik wilde een rustig plekje opzoeken’ zeg ik.
‘In dit riool van een stad vind je alleen stilte vlak onder de wolken. Kijk naar beneden, deze stad is gedoemd, een toeristische trekpleister waarvan de wond nooit meer zal helen.
‘Hou toch op. Je hebt jezelf altijd al verheven boven de rest gevoeld.’
‘Sinds wanneer is dat een slecht iets? Ik respecteer iedereen maar in een wereld waarin tiener meisjes hun lichaam laten verbouwen uit onzekerheid is een beetje zelfvertrouwen geen schande toch?’
‘Je droomt teveel. Op een dag zal je niet meer tussen de wolken kunnen leven en moet je zien te overleven in de echte wereld.’
‘Misschien hebben we een andere definitie van de echte wereld.’
‘Je hebt gelijk, dit ging nooit werken. God, wanneer komt dit ding eens in beweging?’
Wat volgt zijn de meest ongemakkelijk minuten van mijn leven. Zwijgend zitten we naast elkaar terwijl de wind de gondel langzaam heen en weer wiegt. Onder ons krioelen toeristen met bloed doorlopen ogen richting de dichtstbijzijnde coffeeshop.
Als het reuzenrad weer langzaam in beweging komt doorbreek ik voorzichtig de stilte.
‘Ga je trouwens nog iets leuks doen met Halloween?’
‘Hou je mond.’
‘Luister, het spijt me. Ik wilde niet dat het zo zou lopen maar uiteindelijk is alles tijdelijk.’
‘Misschien, maar niet elke droom hoeft te eindigen in een nachtmerrie.’
Met een schok komt onze gondel tot stilstand. We zijn terug. Terug op aarde, terug in de bewoonde wereld.
‘En nu? Wat is je grote plan?’ vraagt ze.
‘No offense, maar de klok tikt door. Iedereen wordt ouder, ook jij.’
Ze heeft gelijk, de realisatie dat de dagen beginnen te tellen komt steeds dichterbij. Mijn jeugd is slechts nog een puntje aan de horizon van de achteruitkijkspiegel.
‘Misschien ga ik wel verhuizen, een huisje kopen in het bos. Horror-clowns vangen, ik hoor dat daar momenteel vraag naar is. Vangen, rehabiliteren en weer los laten in het wild.’
Achter haar waterige ogen begint voorzichtig een glimlach te schijnen.
‘Ik weet zeker dat het een succes zal worden.’
Ze geeft een kus op mijn wang en verdwijnt tussen de zuurstokken en suikerspinnen. Met haar lippen geprint op mijn wang loop ik richting het spookhuis. De jacht op de horror-clowns is geopend.