Voor, op de stoep van dat ene Turkse winkeltje op de Jan Evertsenstraat, stond een vrouw op de uitgestalde meloenen te kloppen. Uit frustratie, en vooral omdat ze de blikken van mede winkelaars door haar kleren voelde branden, vroeg ze om hulp.

‘Welke meloenen zijn goed?’

‘Dat weet u niet mevrouw. Dan moet u geluk hebben,’ antwoordde het Turkse meisje achter de kassa.

‘Maar dan sta ik straks thuis met twee verrotte meloenen. Een erg lekkere salade wordt het dan niet hè?’

Het Tukse kassameisje zweeg. Blijf maar kloppen tot je een ons weegt, dacht ze. Geen meloen doet nog open nadat je net de hele buurt hebt wakker gemaakt. Geluk hebben is niet bij elk deurtje aankloppen, de meloen moet jou vinden.

Aan de andere kant van de straat staat een jongen in de deuropening te zoenen met een meisje. Zijn haren zitten ongewassen en nog in de wax van gisteravond. Ze waren elkaar de nacht tevoren tegen het lijf gelopen. Zij had hem gevraagd of ze samen een keer wat konden drinken, een keer klonk hem te ver weg. Dat doen we nu toch al, antwoordde hij. Nu kust hij haar alsof het hun laatste kus is. Ze kijkt hem aan met lustige ogen, ze wakkert zijn charmes. Na de kus loopt hij weg en… nee toch niet, het was een schijnbeweging. Zij sluit haar benen rond zijn middel en zoent hem nog inniger. 

MAN MAN column
Illustratie: Olaf Josef

De vrouw op de stoep van dat ene Turkse winkeltje op de Jan Evertsenstraat gaat nog steeds alle deuren van de meloenen af. Ze zoekt liefde, een bevestiging van haar liefde in het fruit. Pas dan durft ze er een mee naar huis te nemen.

Twee deuren ernaast staat een jongen naar boven te turen. In zijn hand een helium ballon, uit het tabakswinkeltje op het Mercatorplein. Winnie de Poeh. Hij kijkt of hij zijn liefde voor het raam ziet staan. Kijk eens uit het raam, zegt hij aan de telefoon. Een meisje leunt uit het raam en lacht naar beneden. Zij is sinds twee jaar zijn tweede zon. Hij zag haar ooit huilend op een bankje in het Vondelpark zitten. Haastte zich naar de winkel en bracht haar een reep chocolade en een schouder om op te huilen. Zijn favoriete witte T-shirt zag zwart van haar mascara, die kon hij weggooien. Tegelijkertijd won hij een nieuw favoriet persoon. Sindsdien besloot hij haar te blijven verassen en besloot zij zijn dagen wat zonniger te maken.

De vrouw op de stoep van dat ene Turkse winkeltje op de Jan Evertsenstraat wilt graag ook iemands iemand zijn. Al is het maar voor een week. Ze is graag een net te korte, zonnige vakantie. Ze zucht en loopt weg bij het Turkse winkeltje, zonder een meloen af te rekenen. Op de weg naar huis bloeit bloesem aan de, eerst zo kale, winterbomen. Ze ziet het niet meer. Ze heeft alleen nog oog voor wat zij wilt en kijkt niet naar het moois wat de wereld haar te bieden heeft.

Liefde is proberen en op je snufferd gaan. Liefde is de meloenen laten voor wat het is, en er gewoon één op je af laten rollen.

Wekelijks neemt Florian je mee in de avonturen van het leven, de liefde en de stad Amsterdam. Actuele gebeurtenissen en nieuwe tijden laten dingen anders zien dan dat ze daadwerkelijk zijn.